Waarom kiezen jullie voor de term ‘sociaal-emotioneel leren’ in plaats van de term ‘sociaal-emotionele ontwikkeling’?

Kinderen ontwikkelen zich hoe dan ook. Maar omdat die ontwikkeling niet zomaar goed komt, is een bewust leerprogramma nodig om de sociaal-emotionele ontwikkeling in goede banen te leiden. Dat is sociaal-emotioneel leren (SEL) waarmee kinderen op een planmatige, positieve en consequente wijze fundamentele levensvaardigheden (competenties) verwerven.

Wat is de link tussen Kwink en ‘Groepsplan Gedrag’ van Kees van Overveld?

Kees van Overveld is inhoudelijk adviseur van Kwink. Veel van de wetenschappelijke inzichten die hij in zijn boek ‘Groepsplan Gedrag’ heeft beschreven zijn in Kwink terug te vinden. Ook de praktische voorstellen die Kees van Overveld in zijn boek doet, komen nadrukkelijk terug in de methode. Kwink is niet hetzelfde als Groepsplan Gedrag, want dat laatste is een schriftelijk planningsmodel waarin de leraar vastlegt hoe zijn groep zich ontwikkelt en zou moeten ontwikkelen en brengt ondersteuningsbehoefte van leerlingen in kaart. Kwink biedt wel tools aan die informatie verschaffen, zoals SCOL, ZIEN! en tips voor observaties.

Met welke competenties werkt Kwink?

Dat zijn:
1. Besef hebben van jezelf (ik);
2. Zelfmanagement (ik);
3. Besef hebben van de ander (jij);
4. Relaties kunnen hanteren (jij);
5. Keuzes kunnen maken (wij).
Kwink zet deze vijf SEL-competenties uit in een leerlijn voor de hele school, verbindt die aan de groepsfases en creëert zo de beste voorwaarden voor een veilig leer- en leefklimaat.

Kan ik in het kader van passend onderwijs met Kwink uit de voeten?

Ja, dat kan. Niemand wil dat gedrag van kinderen uit de hand loopt. Immers, dit type gedrag kan het klimaat in de groep negatief beïnvloeden. Veel van die gedragsproblemen zijn door het aanbieden van goed onderwijs te voorkomen. Preventie is daarbij het sleutelwoord en is nauw verbonden met veiligheid. Zeker in het kader van passend onderwijs is vroegtijdige signalering, gevolgd door snelle, lichte maatregelen en interventies, van groot belang. Onderzoek bevestigt dat preventie vele malen effectiever en daardoor ook goedkoper is, dan achteraf (curatief) repareren. Kwink is volledig gebaseerd op deze preventieve aanpak.

Kwink werkt met een fictieve dierenwereld. Wat is de kracht hiervan?

Kwink werkt actief aan dat veilige klimaat en opent bovendien voor kinderen via internet een oefenomgeving door een fictieve ‘wereld’ aan te bieden waarin dieren, met uitgesproken menselijk gedrag, situaties meemaken die zich ook in de gewone wereld kunnen voordoen, zodat er herkenning en/of identificatie mogelijk is voor kinderen. Ze lopen daardoor als het ware voor even in een ‘verhaal’ dat vragen oproept, laat verwonderen, verbindt, uitdaagt, verrast enz. Kwink kiest voor de onder-en middenbouw bewust voor een fictieve dierenwereld in plaats van voor verhalen uit het leven van kinderen zelf. Die laatste kunnen (te) dicht op de huid van kinderen komen waardoor ze zich niet meer veilig genoeg voelen om erover te praten of erop te reflecteren. Met dierenverhalen – aangeboden in de vorm van animaties – is er een natuurlijke afstand. Kinderen hoeven die situaties niet per se zelf meegemaakt te hebben om zich er toch mee te kunnen identificeren. De animaties maken ze herkenbaar en invoelbaar voor hen.

De kinderen van groep 1 t/m 6 maken kennis met een groot aantal dieren in Kwink. Welke dat zijn? Bekijk het kennismakingsfilmpje 'Welkom in Kwink' op het Digibord (achter de inlog) in het onderdeel MEER INFORMATIE > ONDERSTEUNING.

Voor kinderen van de groepen 7/8 werkt Kwink met filmpjes die gemaakt worden met jongeren van een toneelopleiding uit Amersfoort.

Hoe zie ik het geleerde terug in de praktijk?

Het gevaar dreigt dat de leeropbrengst niet verder komt dan identificatie en beleving tijdens de les. Daarom staat de transitie in elke Kwink-les centraal. Op verschillende manieren: met een beschrijving van het belang van de transitie in de desbetreffende les; met concrete suggesties bij het toepassen van de Kwink van de Week (de gedragsverwachting) en met een apart onderdeel SUGGESTIES VOOR TRANSITIE aan het eind van elke les met concrete tips. Dat zijn activiteiten, in en buiten de Kwink-les om, die het mogelijk maken om het geleerde in de fictieve wereld te vertalen en toe te passen in de wereld van de kinderen.

Hoe stimuleer ik de emotionele woordenschat van kinderen?

Kwink bouwt met het zogenaamde Kwink emotiewiel systematisch een emotiewoordenschat op vanuit een basislijst met in totaal 64 woorden. Deze woorden komen actief terug in diverse lessen. Kwink doet dit om de volgende reden: Hoe genuanceerder een kind zijn emoties kan benoemen, hoe beter een ander zijn emoties en gedrag kan invoelen en/of begrijpen. Daarom is het belangrijk om structureel en planmatig aan de emotiewoordenschat van kinderen te werken. Dit taalaanbod gaat vóór taalproductie. Jonge kinderen kunnen relatief moeilijke emotiewoorden aan als we die in een betekenisvolle context laten klinken. Ze zullen die woorden, als deze onderdeel zijn geworden van hun eigen passieve woordenschat, vanzelf gaan gebruiken om hun eigen emoties en die van anderen onder woorden te brengen. Door de juiste emotiewoorden te gebruiken kun je aan jezelf en anderen duidelijk maken hoe je je voelt en waarom je je op een bepaalde manier gedraagt. Daardoor neemt de kans op misverstanden en conflicten af en verloopt de interactie met anderen beter.

Wat is het didactische model van Kwink?

Kwink werkt structureel met een ingekorte versie van het zogenaamde EDI-model: effectieve, directe instructie en heeft de vijf fases per les ook zichtbaar verwerkt op het digitale schoolbord, zowel in de beschrijving van de lesopbouw voor de leraar als voor de kinderen. Binnen dit model is zowel rekening gehouden met de algemene onderwijsbehoefte als met de groepsspecifieke. Kwink zet vooral de kinderen zelf aan het werk met allerlei activerende en coöperatieve werkvormen.

Heeft Kwink ook effect op de resultaten van leervakken?

Internationaal onderzoek wijst uit dat leerlingen van scholen die sociaal-emotioneel leren vormgeven door middel van een sterk ingevuld SEL-programma, zoals Kwink, hoger scoren op taal, lezen en rekenen dan scholen die dat niet doen. Het is belangrijk de balans tussen die twee (SEL versus schoolse vakken) goed in evenwicht te houden waardoor er ruim voldoende tijd overblijft voor het structureel verbeteren van het pedagogisch klimaat. Want als je dat op een planmatige manier doet, verbetert niet alleen de sfeer in de groep maar kunnen ook de cognitieve prestaties met 13% stijgen. Méér aandacht voor sociaal-emotioneel leren is dus kans op méér leeropbrengst.

Vullen Kwink en PBS elkaar aan?

Ja, PBS sluit mooi aan bij het idee dat gedrag binnen een grotere groep verbeterd kan worden, mede door het preventief aan te pakken. PBS is een  raamwerk voor een schoolbrede gedragsaanpak waar andere interventies, waaronder ook Kwink, goed inpassen.  

We wijzen je graag op het speciale lesprogramma ‘Goed gedrag voor een veilige school’ dat de makers van Kwink hebben ontwikkeld in samenwerking met psychologe en gedragsspecialist Barbara Janssens. Goed gedrag biedt 20 gedragslessen, voorafgegaan door drie waardenlessen, die kinderen positief, goed gedrag aanleren gekoppeld aan de diverse ruimtes in de school.

Wat doet Kwink aan de 21e eeuwse vaardigheden?

Welke vaardigheden hebben kinderen nodig om goed te kunnen participeren in de 21e eeuw? Deze vraag is – in opdracht van het ministerie van OCW – beantwoord door de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). Bovendien heeft de SLO een quickscan ontwikkeld voor scholen die snel een beeld geeft van de mate waarin er in het curriculum aandacht wordt besteed aan 21e eeuwse vaardigheden. Dit zijn de 21e eeuwse vaardigheden: creativiteit – kritisch denken – probleemoplossend denken – communiceren – samenwerken – sociale en culturele vaardigheden – digitale geletterdheid – zelfregulering.

Kwink werkt acht jaar lang aan de 21e eeuwse vaardigheden. Die vaardigheden sluiten ook aan bij de vijf competenties in Kwink voor sociaal-emotioneel leren. Digitale geletterdheid lijkt de vreemde eend in de bijt, maar Kwink werkt ook aan mediawijsheid van kinderen. De vaardigheid ‘zelfregulering’ gaat over het realiseren van doelgericht en passend gedrag, een van de hoofddoelen van Kwink.